Buitenlandse documenten en de toepassing van DNA-identificatie in het Nederlandse Vreemdelingenbeleid

Volledige versie

Voorstudie

Bij besluit van 7 maart 1996 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een vijftal landen als probleemlanden aangewezen.1 Deze aanwijzing brengt mee dat documenten ten behoeve van het rechtsverkeer in Nederland uit deze landen slechts worden aanvaard indien uit een controle procedure blijkt dat zij naar vorm en inhoud betrouwbaar zijn. Het beleid van Nederland ten aanzien van buitenlandse bewijsstukken is in 2000 neergelegd in een circulaire aan de ambtenaren van de burgerlijke stand en de ambtenaren van de gemeentelijke basisadministratie “legalisatie en verificatie van buitenlandse bewijsstukken betreffende de staat van personen” (hierna: circulaire legalisatie en verificatie). 2 In deze circulaire worden aanwijzingen gegeven met betrekking tot de handelswijze van de betrokken instanties indien ten aanzien van een beweerdelijke afstammingsrelatie geen stukken kunnen worden overgelegd.