Advies Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring
In het advies wordt eerst het wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring behandeld. Na enkele algemene opmerkingen wordt ingegaan op de titel van de wet, het bestuursrechtelijke karakter ervan en de grondslagen voor de regimes van vreemdelingenbewaring, waarna een artikelsgewijs commentaar volgt. Daarna komen de voorgestelde wijzigingen in de Vreemdelingenwet 2000 aan de orde. Er wordt afgesloten met enige opmerkingen over de memorie van toelichting.
Voor de Memorie van toelichting zie link: Memorie van toelichting
Naar aanleiding van dit ACVZ advies heeft de wetgever het volgende aangepast:
- In artikel 1 van de wet wordt een definitie opgenomen van de begrippen ‘beheersregime’ en ‘verblijfsregime’.
- In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 36 van de wet is nader toegelicht waarom in het beheersregime een verdere vrijheidsbeperking geldt ten opzichte van het verblijfsregime.
- Mede naar aanleiding van het ACVZ advies is de termijn voor verblijf op de binnenkomst afdeling verkort van maximaal twee weken tot maximaal een week. De bevoegdheid van de directeur van de inrichting om een vreemdeling die niet meewerkt aan terugkeer disciplinair te straffen is geschrapt omdat deze bevoegdheid de vertrouwensrelatie tussen de directeur en de vreemdelingen in de inrichting onder druk kan zetten. In plaats daarvan is in artikel 44 ingevoegd dat de bevoegdheid geweld en vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen tevens kan worden aangewend voor verplaatsingen in het kader van het terugkeerproces vanuit of binnen de inrichting voor vreemdelingenbewaring.
- Artikel 50, derde lid, Vw 2000, waarin een bevoegdheid wordt gecreëerd om rechtmatig verblijvende vreemdelingen van wie de identiteit bekend is te kunnen ophouden, is naar aanleiding van opmerkingen van de commissie geschrapt. Deze bevoegdheid zal in andere wetgeving worden meegenomen.
- In het wetsvoorstel en de toelichting wordt nader ingegaan op het proces van inbewaringstelling en de individuele afweging die hierbij wordt gemaakt. In het afwegingskader is een ‘wanneer, niet’ formulering opgenomen. Wanneer minder dwingende maatregelen niet doeltreffend kunnen worden toegepast, kan de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft, met het oog op de uitzetting in vreemdelingenbewaring worden gesteld, indien er een risico op onttrekking bestaat, of de vreemdeling de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert. Door deze veranderingen in en toevoegingen aan artikel 59 Vw wordt volgens de wetgever het ultimum remedium karakter van bewaring nog meer benadrukt zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het algemene ‘nee, tenzij’- principe dat nu al steeds geldt bij elke vreemdeling.
Voor een volledig overzicht van wat wel en wat niet door de wetgever is overgenomen uit dit wetsadvies zie:
Comments are closed.