VN-Vrouwenverdrag in relatie tot de positie van vreemdelingenvrouwen in het Nederlandse vreemdelingenrecht en vreemdelingenbeleid

Volledige versie

Voorstudie Reactie minister
Parlementaire informatie

In dit advies heeft de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) de positie van vreemdelingenvrouwen in het Nederlandse vreemdelingenrecht en vreemdelingenbeleid bezien in relatie tot het VN-Vrouwenverdrag. Het advies is tot stand gekomen naar aanleiding van het verzoek van de toenmalige Staatssecretaris van Justitie, mede namens haar ambtsgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om het thematische deel van het Nationale Rapport Emancipatiebeleid op te stellen. Dit Nationale Rapport wordt eens in de vier jaar uitgebracht aan de Tweede Kamer, mede ter voorbereiding van de vierjaarlijkse rapportage aan het Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW) van de Verenigde Naties. In het VN-Vrouwenverdrag is bepaald dat de deelnemende landen elke vier jaar een periodieke rapportage moeten uitbrengen aan het verdragscomité. Het CEDAW heeft in zijn commentaar op de laatste regeringsrapportage van Nederland uit 2000 aangegeven bezorgd te zijn over het gebrek aan inzicht in de positie van zwarte, migranten- en
vluchtelingenvrouwen en heeft de Nederlandse overheid verzocht om bij de volgende rapportage dat inzicht te verschaffen. De Adviescommissie heeft zich in dit advies beperkt tot de onderwerpen met een expliciet vreemdelingrechtelijk karakter. Het nieuwkomersbeleid en het integratiebeleid zijn er niet in betrokken. Wel zijn de onderwerpen “vrouwen in de asielprocedure, “gezinshereniging/ gezinsvorming”, “au pairs”, “vrouwenhandel” en “vrouwen zonder verblijfstitel
in de gezondheidszorg en in de prostitutie” uitgediept. Voor elk van deze onderwerpen is nagegaan welke mogelijke spanningsvelden bestaan tussen het Nederlandse beleid en het VN-Vrouwenverdrag.