De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) is een onafhankelijk adviesorgaan dat is ingesteld bij wet. De commissie bestaat uit tien leden met verschillende disciplines als achtergrond en die afkomstig zijn uit diverse maatschappelijke sectoren. De commissie adviseert de regering en het parlement gevraagd en ongevraagd over migratie. Zij onderzoekt beleid en wetgeving en geeft aan waar verbeteringen mogelijk zijn. De ACVZ brengt praktische adviezen uit die gericht zijn op het oplossen van bestaande en te verwachten problemen.
TERUGBLIK
Als voorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken blik ik met tevredenheid terug op het jaar 2014. Weer een consistent en productief jaar mag ik wel zeggen. Consistent in inhoudelijke zin, er zijn weer een aantal belangrijke onderwerpen de revue gepasseerd, maar consistent ook in organisatorische zin. De commissie heeft qua samenstelling geen wijzigingen gekend. Het ondersteunende secretariaat is wel qua bezetting enigszins aangepast Zo is ‘onze’ Marianne van Leersum na vele jaren werkzaam te zijn geweest bij het secretariaat met verdiend pensioen gegaan.
Kijkend naar de productie van vorig jaar constateer ik dat onze advisering weer gezorgd heeft voor een verdere kwalitatieve verdieping van de verschillende discussies op het terrein van migratie. Daarmee wordt de meerwaarde van de ACVZ nog maar weer eens aangetoond. Ik noem hier het uitgebrachte advies over het nareisbeleid voor gezinsleden van vreemdelingen met een verblijfsvergunning asiel, en het advies over de rol van medisch onderzoek bij de beoordeling van asielaanvragen.
De ACVZ stelt de tijdige formele reactie van het kabinet op de adviezen trouwens zeer op prijs. Dat mag ook wel eens benadrukt worden. Mede hierdoor wordt namelijk vaak de parlementaire behandeling bespoedigd en kunnen geconstateerde problemen daadwerkelijk sneller worden opgelost. Daar doen we het tenslotte voor.
Ook de verschillende wetsadviezen van de ACVZ hebben invloed gehad op het maatschappelijk en politieke debat. Een tweetal adviezen noem ik alvast hier. Het advies over het voorstel van wet inzake de implementatie van de Procedure- en de Opvangrichtlijn, en het advies over het voorstel van wet van het Tweede Kamerlid Schouw tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter verbetering van de rechtsbescherming in asielzaken.
Dat laatste advies is een goed voorbeeld van hoe de wisselwerking die de ACVZ heeft met het parlement concreet verder wordt ingevuld. Deze wisselwerking sluit namelijk prima aan bij de wens van de commissie om ook het komende jaar de nazorg voor haar adviezen centraal te blijven stellen. Dat betekent dat ik met de ACVZ nog meer het land zal ingaan en onze adviezen ga toelichten en het debat blijf aanzwengelen. Op die manier kan de adviescommissie haar meerwaarde blijven vergroten en tegelijk ook voeling houden met de nieuwste ontwikkelingen binnen ons adviesdomein. En dat kan weer tot nieuwe adviezen leiden. Het investeren in de relaties en netwerken met verschillende partners op het terrein van migratie (regulier en asiel) blijft daarbij cruciaal. Op naar een volgend succesvol jaar!
Adriana van Dooijeweert,
Voorzitter ACVZ
UITGEBRACHTE ADVIEZEN 2014
BELEIDSADVIEZEN
- Sporen uit het verleden. Advies over de rol van medisch onderzoek bij de beoordeling van asielaanvragen (3 juli 2014) Lees meer
- Na de vlucht herenigd. Advies over de uitvoering van het beleid voor nareizende gezinsleden van vreemdelingen met een verblijfsvergunning asiel (31 oktober 2014) Lees meer
WETSADVIEZEN
- Wetsvoorstel inzake implementatie Procedure- en Opvangrichtlijn Lees meer
- Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met afschaffing meldplicht EU-burgers Lees meer
- Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 inzake toelating van startende ondernemers Lees meer
- Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de herschikking vrijstellingsgronden mvv Lees meer
Sporen uit het verleden
Advies over de rol van medisch onderzoek bij de beoordeling van asielaanvragen
Uitgebracht op 3 juli 2014
In het advies ‘Sporen uit het Verleden’ heeft de ACVZ aanbevelingen gedaan over de wijze waarop de overheid in asielprocedures moet omgaan met medisch onderzoek naar aanwijzingen van mogelijke marteling. Aanleiding voor het advies is de Europeesrechtelijke verplichting om vanaf 21 juli 2015 medisch onderzoek in te stellen en te financieren wanneer dit relevant moet worden geacht voor de beoordeling van een asielverzoek. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 18 van de herziene Procedurerichtlijn waarin de normen staan waaraan alle asielprocedures in de EU moeten voldoen. In dit advies wordt beschreven in welke gevallen medisch onderzoek door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie relevant zou moeten worden geacht en benoemt de adviescommissie de randvoorwaarden waaraan de asielprocedure en -praktijk zouden moeten voldoen om de staatssecretaris in staat te stellen de relevantie van medisch onderzoek te kunnen bepalen. Daarnaast doet de ACVZ juridische aanbevelingen over de wijze van implementatie van de verplichtingen die uit artikel 18 voortvloeien. Dat gaat bijvoorbeeld over het motiveren van het besluit van de staatssecretaris en zijn plicht om de asielzoeker voor te lichten over het belang van eventuele fysieke of psychische aanwijzingen van marteling.
Lees advies (PDF)
Kabinetsreactie
Het kabinet heeft op 17 oktober 2014 laten weten hoe het met het advies zal omgaan. Het erkent hierin de juridische verplichtingen zoals deze door de Adviescommissie worden uitgelegd, maar kiest ervoor deze verplichtingen niet expliciet, of op een lager niveau van regelgeving vast te leggen.
Lees kabinetsreactie (PDF)
Na de vlucht herenigd
Advies over de uitvoering van het beleid voor nareizende gezinsleden van vreemdelingen met een verblijfsvergunning asiel
Uitgebracht op 31 oktober 2014
Het huidige Nederlandse nareisbeleid is volgens de adviescommissie in overeenstemming met het Europese en internationale recht. Daarvoor moesten wel enkele aanscherpingen worden teruggedraaid. Die aanscherpingen waren gebaseerd op vermeende fraudesignalen. De ACVZ heeft geen concrete aanwijzingen voor fraude gevonden en concludeert daarom dat de noodzaak van de aanscherpingen niet is aangetoond. De commissie constateert verder dat de IND goed rekening houdt met bewijsnood en zich in nareisprocedures over het algemeen flexibel opstelt. Door versoepelingen in het beleid worden de meeste nareisaanvragen sinds medio 2012 ingewilligd. Daarom is het niet nodig om oude nareisaanvragen opnieuw te beoordelen. De huidige toets die de IND uitvoert om te beoordelen of de termijn van drie maanden voor de indiening van de aanvraag is overschreden, is volgens de commissie buitenwettelijk. De beoordeling van de feitelijke gezinsband en de motivering van afwijzende besluiten is voor verbetering vatbaar. De commissie beveelt onder andere aan om: In de Vreemdelingenwet een mogelijkheid op te nemen om in bijzondere omstandigheden te kunnen afwijken van de driemaandentermijn; In het beleid een verwijzing op te nemen naar de aanbevelingen voor het horen van kinderen van het VN-comité voor de Rechten van het Kind; In het beleid op te nemen dat in afwijzende beschikkingen zichtbaar wordt gemotiveerd waarom tegenstrijdige verklaringen in de gehoren van gezinsleden zwaarder wegen dan de verklaringen die overeenkomen.
Lees advies (PDF)
Kabinetsreactie:
Volgens het kabinet heeft de commissie een goed beeld gegeven van het Nederlandse nareisbeleid. Het kabinet ziet geen noodzaak om in de wet een uitzonderingsbepaling op de driemaandentermijn op te nemen omdat nareisaanvragen in de praktijk nauwelijks wegens termijnoverschrijding worden afgewezen en de IND in de praktijk een verschoonbaarheidstoets uitvoert, die in de jurisprudentie toelaatbaar is geacht.
Wel zal de IND de uitgangspunten voor het horen van kinderen in een werkinstructie verduidelijken en zal de dienst er in een interne instructie aandacht voor vragen om in de beschikking voldoende inzichtelijk te maken welke tegenstrijdigheden er zijn en daarbij aan te geven waarom aan die verschillende tegenstrijdigheden een bepaald gewicht toekom.
Lees kabinetsreactie (PDF)
Overige reacties
De pers heeft uitgebreid over het advies bericht. De Volkskrant, Trouw, het Parool en de Telegraaf hebben in hun berichtgeving met name gewezen op de conclusie dat het onderzoek geen aanwijzingen voor fraude bij nareiszaken heeft opgeleverd. Het NRC Handelsblad heeft de voorzitter over het advies geïnterviewd. Ook op algemene nieuwssites als nu.nl en nieuws.nl is aandacht aan het advies besteed.
De Kinderombudsman heeft er in zijn reactie op het advies op gewezen dat de ACVZ geen aanwijzingen voor fraude heeft gevonden. Hij concludeert dat het beleid indertijd onterecht is aangescherpt en wijst erop dat de ACVZ een aantal onzorgvuldigheden bij de IND benoemt die moeten worden verbeterd.
VluchtelingenWerk Nederland (VWN) heeft aangegeven blij te zijn dat de ACVZ aanbevelingen doet om tot een beter en welwillender gezinsherenigingsbeleid te komen. VWN heeft zich aangesloten bij de aanbevelingen van de ACVZ.
Wetsadviezen
Wetsvoorstel inzake implementatie Procedure- en Opvangrichtlijn
Op 25 februari 2014 heeft de commissie over dit onderwerp advies uitgebracht. De commissie heeft in het advies 27 aanbevelingen gedaan. In algemene zin heeft zij opgemerkt dat de terminologie uit de Procedurerichtlijn niet consequent is overgenomen in de Vreemdelingenwet. De richtlijn hanteert de terminologie van een ongegronde aanvraag in plaats van een afgewezen aanvraag en een gegronde aanvraag in plaats van een ingewilligde aanvraag. De commissie heeft de aanbeveling gedaan om artikel 30a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet te formuleren als een kan-bepaling zodat in geval van bijzondere omstandigheden van niet-ontvankelijkverklaring kan worden afgezien. De commissie heeft er ook op gewezen dat de term ‘elementen en bevindingen’ niet consequent wordt gebruikt en heeft aanbevolen om deze term ook te gebruiken in artikel 83 Vreemdelingenwet. Ook wordt aangeraden om het woord ‘nieuw’ niet te gebruiken in de term ‘nieuwe elementen of bevindingen’ omdat ‘nieuw’ restrictief wordt uitgelegd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Met betrekking tot de geloofwaardigheidsbeoordeling is volgens de commissie sprake van een andere wijze van beoordeling dan nu het geval is. De commissie adviseerde daarom de memorie van toelichting op dit punt te verduidelijken. De ACVZ signaleerde ook dat met de implementatie van artikel 8 van de Opvangrichtlijn het thans geldende uitgangspunt dat een vreemdeling alleen in bewaring wordt gesteld ter fine van zijn uitzetting wordt losgelaten. De ACVZ beveelt aan in de memorie van toelichting te motiveren waarom hiervoor wordt gekozen. Tot slot heeft de commissie opgemerkt principiële bezwaren ertegen te hebben dat aan vreemdelingen waaraan artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag wordt tegengeworpen, indien nog geen sprake is van een onherroepelijke beslissing in de asielprocedure, worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde.
Lees advies (PDF)
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met afschaffing meldplicht EU-burgers
De commissie heeft in dit advies, dat is uitgebracht op 25 februari 2014, opgemerkt dat het bijzonder ongelukkig is dat om advisering wordt verzocht terwijl nog niet is onderzocht of leges kunnen worden geheven voor de behandeling van een aanvraag om afgifte van een verklaring van rechtmatig verblijf. Gelet op het recht van Unieburgers om in het maatschappelijk verkeer hun positie als Unieburger te kunnen doen gelden, was het naar het oordeel van de ACVZ goed geweest als die zich een oordeel had kunnen vormen over het standpunt ten aanzien van het heffen van deze leges. De commissie heeft ook opgemerkt dat uit de toelichting volgt dat een EU-burger die een indicatie van rechtmatig verblijf wenst, een daartoe strekkende verklaring op grond van het rechtszekerheidsbeginsel bezwaarlijk kan worden onthouden indien hij daarop staat. Na de voorgestelde wijziging is zo’n indicatie echter niet noodzakelijk en de vraag ernaar wordt ontmoedigd, tenzij een concrete aanleiding bestaat om zo’n indicatie af te geven. Het is de commissie, los van de vraag of leges kunnen worden geheven, niet duidelijk wat het gevolg is indien betrokkene het belang, ondanks dat hem daarom verzocht is, niet aannemelijk maakt. Niet duidelijk is hoe ver het rechtszekerheidsbeginsel reikt en of een indicatie kan worden onthouden indien de vreemdeling het belang niet aannemelijk is gemaakt. De commissie beveelt aan om de tekst van de toelichting op dit punt aan te vullen. Indien de conclusie moet zijn dat het rechtszekerheidsbeginsel eraan in de weg staat om de indicatie niet af te geven, ondanks dat de vreemdeling het belang bij afgifte van de indicatie niet aannemelijk heeft gemaakt, dient naar het oordeel van de commissie deze bepaling uit het voorstel te worden geschrapt.
Lees advies (PDF)
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 inzake toelating van startende ondernemers
De commissie heeft op 23 juli 2014 advies uitgebracht over de toelating van startende ondernemers. De ACVZ heeft in dit advies de volgende opmerkingen gemaakt en aanbevelingen gedaan: - De commissie vindt het lastig om te adviseren aangezien uit de nota van toelichting onvoldoende blijkt hoe de lagere regelgeving aangepast gaat worden. - Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid verdient het de voorkeur dat de nadere invulling van de voorwaarden in het Vreemdelingenbesluit worden neergelegd, het Voorschrift Vreemdelingen en de Vreemdelingencirculaire kunnen immers op ieder moment op eenvoudige administratieve wijze worden aangepast. - De commissie vindt het noodzakelijk dat de nota van toelichting invulling geeft aan het begrip ‘innovatieve’ onderneming, zodat startende ondernemers kunnen inschatten of zij onder het bereik van de regeling vallen. - De commissie is van oordeel dat het begrip ‘betrouwbare organisatie’ nader dient te worden toegelicht, waarbij de nodige ruimte wordt gelaten om het innovatieve karakter van de startende ondernemingen tot zijn recht te laten komen. - Het voorstel dient volgens de commissie in te gaan op de vraag hoe gewaarborgd kan worden dat de procedure met de nodige voortvarendheid doorlopen kan worden. - De commissie stelt voor, indien tussentijdse controle op de startende ondernemer wenselijk is, bijvoorbeeld te kiezen voor een verblijfsvergunning voor de duur van één jaar, welke maximaal twee keer met telkens één jaar verlengd kan worden onder dezelfde voorwaarden, namelijk dat de vreemdeling duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt en gebruik maakt van een facilitator.
Lees advies (PDF)
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de herschikking vrijstellingsgronden mvv
De commissie heeft over het concept wijzigingsbesluit herschikking vrijstellingsgronden mvv op 24 november 2014 advies uitgebracht. De intentie achter het wetsvoorstel wordt door de commissie positief gewaardeerd. De overheveling van vrijstellingscategorieën vanuit beleidsregels naar algemeen verbindende voorschriften maakt de regelgeving overzichtelijker en toegankelijker en vergroot de rechtszekerheid. Het overbrengen van vrijstellingscategorieën vanuit andere bepalingen van het Vreemdelingenbesluit naar artikel 3.71 tweede lid Vb 2000 draagt eveneens bij aan de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van de regelgeving. Desondanks constateert de commissie dat de wetgever er niet in is geslaagd om een overzichtelijk wijzigingsvoorstel op te stellen. De commissie doet in het advies enkele aanbevelingen die de overzichtelijkheid van het wijzigingsvoorstel ten goede komen. De commissie is van oordeel dat het bepaalde in de artikelen 3.23a, eerste lid, aanhef en onder a en artikel 3.23b, eerste lid, aanhef en onder a Vb 2000 geen toegevoegde waarde hebben en daarom uit het wijzigingsvoorstel kunnen worden geschrapt. De commissie constateert verder dat het begrip ‘partner’ niet is gedefinieerd. De commissie beveelt aan om in de Vreemdelingenwet een definitiebepaling van het begrip ‘partner’ op te nemen en het gebruik van deze term in de wet en de onderliggende regelgeving hierop aan te passen.
Lees advies (PDF)
SAMENSTELLING COMMISSIE EN SECRETARIAAT ACVZ 2014
In 2014 bestond de commissie uit de volgende leden:
- mr. A.C.J. van Dooijeweert (Adriana) (Voorzitter) lid sinds 01-07-2008
- mr. dr. H.H.M. Sondaal (Hans) (Plv. voorzitter) lid sinds 01-07-2008
- M.A. Beuving (Minze) lid sinds 01-12-2012
- prof. mr. H. Battjes (Hemme) lid sinds 01-07-2008
- prof. mr. P Boeles (Pieter) lid sinds 01-03-2010
- mr. T.M.A. Claessens (Tom) lid sinds 01-12-2011
- prof. dr. J.P. van der Leun (Joanne) lid sinds 01-09-2013
- dr. mr. T. de Lange (Tesseltje) lid sinds 01-12-2012
- dr. mr. C.R.J.J. Rijken (Conny) lid sinds 01-04-2013
- drs. P. Stienen MA (Petra) lid sinds 01-04-2013
In 2014 bestond het secretariaat uit:
- Secretaris mr. W.N. Mannens (Wolf)
- drs. S.A.A. Avontuur (Sonja)
- mr. M.D. Belserang (Maggy)
- mr. D.J. de Jong (David)
- dr.N. Oudejans (Nanda)
- R.W.J. Severijns LLM (Ralph)
- drs. A.C. Vergeer (Sander)
- G.M.B. van Aalst- van Adrichem LLM (Gerdie)
- M.J.M. van Leersum (Marianne)
- H.M.S. Braat-Naber (Mieke)
In 2013/14 hebben mr. M.D. Belserang (Maggy), M.J.M. van Leersum (Marianne) en dr.N. Oudejans (Nanda) het secretariaat verlaten. D.Velleman (Dave) en mr. H.Verbaten (Huub) zijn het secretariaatsteam komen versterken.
Voor de actuele samenstelling van de ACVZ klik hier.