Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden
Voorstudie Voorstudie 2
Reactie minister Parlementaire informatie
De regels van toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland voor religieuze doeleinden zijn deels verouderd en vormen op dit moment geen consistent beleid dat rust op een grondig doordenken van deze problematiek. Daarom heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) verzocht een advies uit te brengen over een beleidskader voor toelating en verblijf op religieuze of levensbeschouwelijke gronden. Daarbij is gevraagd om tevens in te gaan op mogelijkheden c.q. wenselijkheid van het aan geestelijk bedienaren stellen van aanvullende inburgeringseisen, mede in het licht van de scheiding tussen kerk en staat enerzijds en het gelijkheidsbeginsel anderzijds.
Voor geestelijk bedienaren bestaat reeds een beleidskader. Voor de beoordeling van toelatingsgronden voor verblijf bij religieuze of levensbeschouwelijke organisaties is in 2004 een ‘Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire’ (TBV 2004/02) uitgebracht, waarvan de geldigheid in december 2004 in afwachting van dit advies met ruim een jaar is verlengd.
Het advies maakt een onderscheid tussen verschillende soorten verblijf voor religieuze of levensbeschouwelijke doeleinden. Voor de categorieën geestelijk bedienaren, kloosterlingen en zendelingen wordt een speciaal toelatingsbeleid, resulterend in een verblijfsvergunning “verblijf wegens religieuze doeleinden” nodig geacht. Daartoe worden voorstellen gedaan.
Voor de categorieën studenten aan religieuze opleidingen, godsdienstleraren binnen het reguliere onderwijs en geestelijk verzorgers in gevangenissen, leger en gezondheidszorg wordt een apart beleidskader onjuist danwel onwenselijk geacht. Deze groeperingen dienen te voldoen aan de voorwaarden voor de bestaande categorieën van reguliere aanvragen, zonder dat de religieuze aspecten leiden tot specifieke toelatingsregels.
Comments are closed.